De naaldassemblagemachine bevat een cilinder, een plunjer, een injectiespuit, een naaldafdichting en een montage-element. Een plunjerafdichting omvat een buitenste deel, een binnenste deel en een binnenste naaldaangrijpend deel. De plunjerafdichting omvat bij voorkeur een aanslag om voorwaartse beweging te voorkomen.
Het montage-element is typisch vastgezet in de loop. De naaldhouder is voorzien van schroefdraad. De naaldbevestiging grijpt aan op een complementaire schroefdraad op het montage-element. De naaldbevestiging wordt met een schroefdraad op de loop gemonteerd.
De injectiespuit bestaat uit een cilinder, een plunjer en een canule. Het vat is voorzien van voorgevulde vloeibare inhoud. De spuit is meestal van het type met automatische uitschakeling. De door de fabrikant gevulde spuit kan lange tijd worden bewaard nadat de rubberen dop is verwijderd.
De naaldafdichting is in de cilinder gemonteerd. De afdichting is opgebouwd uit een afdichtingsbasis 41. De afdichtingsbasis 41 dicht af tegen de binnenwand 18 van het vat.
Op de cilinder is een vervangbare naaldconstructie gemonteerd. De vervangbare naaldconstructie kan een canule, een intrekbare naald en een schroefdraad die de canule bedekt, bevatten.
